Horizontale circulatie
Wat is circulatie?
Naast het uitoefenen van activiteiten is het zich verplaatsen (circuleren) een hoofdactiviteit in de woning. Gebruik makend van looproutes of looplijnen vinden wij onze weg doorheen de fysieke ruimte rondom ons.
Een looproute is de weg die we afleggen van punt A naar punt B. Het is de opeenvolging van ruimten of activiteiten die we passeren op onze weg: van keuken naar leefruimte, via de leefruimte naar de gang, de trap op naar de slaapkamer, enzovoort.
We verplaatsen ons horizontaal (op één niveau) en verticaal (tussen verschillende niveaus) van functie naar functie, via ruimten, gangen en trappen.
Deze actie vraagt voldoende ruimte in de breedte en in de hoogte en een goede organisatie voor het overbruggen van knelpunten en obstakels (bv. gangen doorkruisen, trappen lopen, het openen van deuren, meubels passeren,… Efficiënte en logische looproutes besparen de gebruiker veel energie, tijd en ruimte!
Circulatie en ruimtegebruik
De ruimte die we nodig hebben om ons te verplaatsen, hangt voornamelijk af van de intentie van gebruik, de lichaamsbouw van de gebruiker en de richting van de route (drukke of dubbele passage, gebruik van hulpmiddelen, bochten en hoeken,…). Een minimale doorgang van 90cm is echter de basisruimte die elke mens nodig heeft om zich op een goede en veilige manier voort te bewegen.
Voor het ontwerp van gangen en ruimten in een wooneenheid kan het dus belangrijk zijn te weten wie er gebruik van zal maken. Bewoning door meerdere personen kan betekenen dat er vaak dubbele passage zal zijn. Op drukke momenten, zoals ’s ochtends en ’s avonds, zal er in de slaapkamers en badkamer(s) veel verkeer zijn. De aanwezigheid van kinderen vergt hulp van mama of papa. Ook de weg naar de eetplek en de keuken zijn druk belopen. Vaak zijn er dubbele passages, gezinsleden die elkaar kruisen en spullen die meegedragen worden. Een doorgangsbreedte die net wat meer ruimte biedt, zorgt voor meer comfort en veiligheid!
Passeren van deuren, smalle doorgangen, passeren tussen meubilair in een ruimte, bochten nemen, hoeken passeren en deuren openen of sluiten vormen obstakels in onze looproute. Het zorgt voor vertraging in onze handeling, voor vermindering van snelheid en bij botsing mogelijk voor pijnlijke situaties. We hebben ruimte nodig hebben om deze knelpunten op een of andere manier te overbruggen.
Deuren
Deuren vragen steeds een uit te voeren handeling en verdienen daarom extra aandacht. Fysiek valide personen en personen die gebruik maken van hulpmiddelen moeten zo eenvoudig en comfortabel mogelijk de deur kunnen openen, erdoor gaan en ze opnieuw sluiten. Daarvoor is gebruiksruimte nodig (voor en achter de deur) en vrije doorgangsruimte.
Voldoende gebruiksruimte zorgt ervoor dat we deuren goed kunnen benaderen, de deurklink kunnen vastpakken en ze volledig kunnen openzwaaien (als dan niet met een duwende of trekkende beweging). Hierdoor ontstaat voldoende ruimte om op een normale manier door de deur te kunnen lopen, zonder dat we ons er bijvoorbeeld door moeten wringen of een zijdelingse draaibeweging moeten maken. Vanaf de start ruimte voorzien en een goede organisatie bij deuren zorgt ervoor dat deze geen, of in mindere mate, een knelpunt vormen.
De vrije doorgangsbreedte bij de deuren hangt af van het type deur en van de afwerking. De keuze van het type deur (draaideur, schuifdeur, pivotdeur,…) is bepalend voor de ruwbouwmaatvoering. Pivotdeuren en schuifdeuren vragen bijvoorbeeld een grotere breedte dan draaideuren omdat hun deurblad bij het opendraaien een smallere doorgang biedt.
De bediening van schuifdeuren vraagt een goede handgreep. Deze handgreep kan niet (volledig) worden weggeschoven. Het deurblad blijft op een bepaalde maat vastzitten, zodat in vergelijking ook de doorgangsbreedte smaller is dan de breedte van de opening.
Bij draaideuren is het vooral de keuze van het type deurkader die bepaalt of de doorgangsruimte groter of kleiner is.
Ook op akoestisch vlak kan het type deur in vraag gesteld worden. Ruimten met een privaat karkater, zoals badkamers en slaapkamers, vragen bijvoorbeeld meer privacy. Schuif- en pivotdeuren hebben doorgaans minder geluidswering. Draaideuren (met gesloten deurkader) vragen meer ruimte maar genieten hier toch de voorkeur.
Circulatie met hulpmiddelen
Gebruik maken van hulpmiddelen kan ervoor zorgen dat de bewoner zich minder snel verplaatst. Ook is een bredere doorgangsruimte gewenst. Het veranderen van richting kan een knelpunt vormen omdat de persoon én het hulpmiddel verplaatst moet worden.
Rolstoelgebruik vormt een minimale grenswaarde waaraan een ruimte of obstakel dient te voldoen. Rolstoelgebruikers hebben immers steeds manoeuvreerruimte nodig om handeling uit te voeren.
Om met een rolstoel van richting te kunnen veranderen heeft men bijvoorbeeld ruimte nodig om te draaien. Deze ruimte wordt voor publieke gebouwen steeds voorop gesteld.
Om met een rolstoel een deur te openen en erdoorheen te gaan, is in eerste instantie opstelruimte nodig. Deze ruimte is de vrije (zijdelingse) ruimte aan de klinkzijde van de deur. Een rolstoelgebruiker zal deze ruimte benutten om zich op te stellen naast de deur, de deurklink te bedienen, de deur te openen door de deuropening te rijden. Daarnaast heeft hij voor en achter de deur ruimte nodig om te draaien en manoeuvreren om de deur te openen of terug te kunnen sluiten.
Voordelig voor iedereen!
Met kinderen aan de hand, als we een kinderwagen duwen of met een wasmand of boodschappen in de hand, hebben we evenveel manoeuvreerruimte nodig hebben als een rolstoelgebruiker om een deur comfortabel en eenvoudig te bedienen.
Aandacht besteden aan deze nodige ruimte biedt garanties voor de inzetbaarheid van de wooneenheid, vooral met het oog op het overbruggen van knelpunten zoals deuren en smalle doorgangen, in het dagelijkse, eventueel multifunctionele en flexibel gebruik van de ruimten en doorgangen vandaag en in de toekomst!
Een extra marge
Het voorzien van een zekere marge in horizontaal circuleren, zorgt ervoor dat wooneenheden gemakkelijker aanpasbaar zijn aan tijdelijke situaties omdat de mogelijkheid bestaat om deze ruimte (al dan niet tijdelijk) te benutten, bijvoorbeeld bij een verhuis, bij tijdelijke momenten van zorg, bij feestjes, om speelruimte of studeerruimte mogelijk te maken, enzovoort. De wooneenheid heeft zodoende een flexibele marge, zodat dure verbouwingen en reorganisaties als gevolg van moeilijke circulatiepatronen en routes onnodig zijn of beperkt worden. Terug