De keten van toegankelijkheid op woningniveau
Het eerste waar we aan denken wanneer we spreken over een toegankelijke woning, is dat de (hoofd)ingang toegankelijk (betreedbaar) is, ook voor personen met een beperkte mobiliteit (oudere personen, mensen met een been in het gips, rolstoelgebruikers, een persoon met een kinderwagen of een kleine trolly,…). Hiervoor is het nodig dat de doorgangsbreedte ruim genoeg is en dat de toegang (liefst) drempelloos is.
Maar toegankelijkheid van een woning gaat natuurlijk veel verder. Je moet van de ene naar de andere ruimte kunnen (doorgangen), je moet de verschillende ruimtes binnen kunnen (deuren), de belangrijkste gebruiksruimten van een huis moeten toegankelijk en bruikbaar zijn (woonkamer, toilet, keuken, slaapkamer,…), de buitenruimtes moeten toegankelijk zijn (terras, tuin,…).
Niet alleen de toegankelijkheid van de verschillende onderdelen van een woning zijn van belang, maar ook de onderlinge combinaties en meer bepaald de route die men moet afleggen om ergens te geraken zijn cruciaal. Als er bijvoorbeeld een integraal toegankelijk toilet voorzien is, maar de gang ernaartoe is te smal, kan het toilet niet (zelfstandig) gebruikt worden.